Met dank aan Pieter van Engelen
- Duur: 35 minuten
- Voorbereiding: 20 minuten
- Soort opgaven: verdiepend
Je ziet het bij workshops voor singles: in korte tijd leert iedereen elkaar kennen in een speeddate. Bij deze werkvormen leren de leerlingen elkaar wellicht ook beter kennen, maar ze leren vooral over het vak. Leerlingen werken kort met elkaar samen aan een opgave. Daarna draaien ze door naar de volgende leerling.
Voorbereiding
Selecteer enkele verdiepende opgaven, maar niet te moeilijk, ze moeten binnen vijf minuten goed te doen zijn. Uitgaande van 24 leerlingen heb je zes opgaven nodig. Er zijn dan zes rondes, de leerlingen kom dus aan zes verschillende tafels te zitten.
Je kunt enkele reflectieve vragen aan elke opgave toevoegen, bijvoorbeeld: “Hoe goed ben jij in het maken van dit soort opgaven (schaal 1 tot 10)?”, “Hoe kun je hier (nog) beter in worden?”, “Welke paragrafen uit het boek hebben met deze opgave te maken?”, “Waar moet je op letten bij het maken van dit soort opgaven?”.
Maak totaal 12 werkbladen, twee setjes van zes.
Als het mogelijk is, deel je het lokaal in met een dubbelring, waarbij leerlingen tegenover elkaar zitten. Als dat niet mogelijk, deel het lokaal in met tafeltjes met de gezichten tegenover elkaar. Zorg in ieder geval dat leerlingen makkelijk kunnen doorschuiven. Leg de werkbladen omgekeerd vast klaar op de tafeltjes.
In de les
“Vandaag gaan we speeddaten, steeds in koppeltjes van twee. Je gaat daarbij niet over je hobbies of huisdieren praten, maar over scheikunde/wiskunde/etc. Je leert in korte tijd veel over de opgaven die je voor dit hoofdstuk moet kunnen. Het mooie is dat jullie elkaar op deze manier snel verder helpen.”
“Je zit tegenover elkaar. Zodra ik het zeg bekijk je samen de opgave op het werkblad. Je werkt deze allebei uit in je eigen schrift. Help elkaar daarbij: leg uit wat je doet, vergelijk de uitwerkingen met elkaar. Als je de opgave allebei klaar hebt kijk je naar de vragen die er bij staan. Zet het antwoord daarop ook in je eigen schrift.”
“Na vijf minuten draaien we door, op mijn signaal. Ook als je niet klaar bent met de opgave moet je doordraaien. Totaal zijn er zes rondes.” Maak duidelijk hoe er wordt doorgedraaid: waar moeten de leerlingen naar elke ronde heen? Het is de bedoeling dat na de vijf minuten alle leerlingen wisselen van partner en tafel. In een kringopstelling kun je dit bewerkstelligen door allebei de kringen één stoel naar links te laten schuiven. Merk op dat de binnenste ring dan tegen de richting van de buitenste ring draait.
“Je mag in je boek kijken als je er niet uitkomt. Je kunt mij niet om hulp vragen, ook de andere leerlingen niet. Na afloop bespreken we hoe het ging.”
“Heeft iedereen een pen en een schrift?”
“Dan gaat de tijd nu in. ” Houd de tijd goed bij. Kijk goed naar hoe het proces loopt en ga niet in op vragen over de opgave. Wisselen de leerlingen met elkaar uit? Voorkom bijvoorbeeld dat één leerling het werkblad naar zich toe trekt. Voorkom ook dat ze op het werkblad schrijven.
“Nog 1 minuut, dan gaan we wisselen.”
“OK, stop maar. Tijd om te wisselen. Het werkblad blijft op de tafel liggen en jullie draaien door.” Je kunt hier stilte vragen om nog eens helder te maken hoe er moet worden doorgedraaid.
Na de laatste ronde blik je even terug op de werkvorm. “Wat vonden jullie hier van?” “Wat heb je geleerd van het samen maken van de opgaven?” “Waar moet je nog aan werken in voorbereiding op de toets?”
Ik gebruik deze werkvorm vaak in afrondende fase van een hoofdstuk, maar het zou met andere opdrachten ook in een andere fase kunnen. Ik gebruik de werkvorm om leerlingen die anders nooit met elkaar zouden samenwerken, met elkaar te te laten sparren. Je zou de sterke leerlingen in de binnenring kunnen zetten en de zwakke leerlingen in de buitenring. Zo heb je een grotere kans dat ze elkaar kunnen helpen, maar noodzakelijk is dat niet. Je kunt ze prima uit het boek laten werken (scheelt tijd in de voorbereiding).